zondag 30 juni 2013

Naar Nieuwpoort


Gisteravond maakten we nog in de avondzon een wandeling langs de boulevard, waar we een prachtig uitzicht hadden op Dover Castle, gelegen op de hoge krijtrotsen van Dover. Vanochtend verlieten we het Granville dock in Dover om half acht 's morgens. De zon scheen en er stond een zwakke tot matige wind uit het zuidwesten. Het was er erg druk met ferry's en vrachtvaart. We voeren de haven uit op motor en grootzeil na ons eerst weer netjes gemeld te hebben voor permissie om de haven te verlaten. Bij de westwaartsgaande straat aangekomen om half negen konden we mooi tussen een stel vrachtschepen oversteken. Twee gingen voor en twee achter ons langs. Langzaam zagen we de fraaie witte krijtrotsen van Dover achter de horizon verdwijnen. Het zicht was goed. Heel wat anders dan de laatste keer in 2009 toen we opeens via AIS een vrachtschip ontwaarde in een mistwolk en wij er even later zelf ook in zaten. Om negen uur trok de wind aan en konden we zeilen en met ruim 6 knopen voeren richting Duinkerken, waar de geul naar Nieuwpoort begint. Het beloofde weer een lange dag te worden, want we hadden weer meer tegenstroom dan meestroom. Het tij loopt momenteel ongunstig. Met meestroom zouden we of 's nachts moeten vertrekken of aankomen. Daar hadden we natuurlijk geen zin in. Toen we bij de oostwaartsgaande straat aankwamen, werd het pas echt spannend. Twee tankers zaten op ramkoers. Na de eerste te hebben opgeroepen gaf deze aan dat hij zijn koers zou verleggen en wij voor hem langs konden varen. De tweede tanker, die we opriepen reageerde niet, maar wel de Franse VTS (Vessel Traphic Services), die ons opriep met de vraag wat onze positie en bedoeling was. Nadat we hadden aangegeven dat we op ramkoers lagen met tanker Bro Anna en niet konden vaststellen of we nog voor of er achter langs zouden moeten varen, nam de Franse VTS contact op met de tanker Bro Anna, die met het antwoord kwam ook achter ons langs te gaan. En zo voeren de twee tankers met een snelheid van 18 knopen pal achter ons langs. Je moet er dan maar op vertrouwen dat ze dat ook doen, want een halve mijl afstand is niks bij dat soort zeeschepen. Na de straat overgestoken te zijn, zeilden we door de rede van Duinkerken en maakte een tanker zich los van zijn anker en voer op ons af, maar draaide later bij op weg naar Duinkerken. Inmiddels waren de krijtrotsen van Dover achter de horizon verdwenen, maar Cap Gris Nez, waar we op de heenreis langs kwamen, was vaag in de heiïgheid te zien. De stroom ging juist weer naar het westen lopen. Opnieuw het rondje maken? - speelde even door onze hoofden. Om half drie passeerden we de haven van Duinkerken, die we vijf weken geleden op de heenweg aanliepen. Het was druk met watersport op de zondagmiddag. De wind trok aan naar ZW-4/5 en zeilden we voor de wind verder naar Nieuwpoort waar we om 18:00 uur aankwamen. Op het log stond 64 Nm, terwijl de afstand over de grond 55 Nm was en we dus vandaag ook 9 Nm meer hebben gevaren. Ook morgen loopt het tij overdag grotendeels tegen als we naar de Roompot gaan, een afstand van 47 Nm.

zaterdag 29 juni 2013

Van Eastbourne naar Dover


Om kwart over acht voeren we naar de sluis, waar we een kwartier moesten wachten op een vissersboot, die nog diesel aan het tanken was bij de dieselpomp vlak voor de sluis. Om kwart voor negen waren we door de sluis heen en hesen we de zeilen. Met een mooie halve wind, NNW-4/5 stoven we met ruim 8 knopen over het water, en haalde we zelfs even een maximum van 9,3 knoop. Dat was maar goed ook, omdat we de stroom voorlopig zes uur tegen zouden hebben. De baai tussen Eastbourne en Hasting lag vol met vissersballen en -vlaggetjes, zodat we voortdurend aan het laveren waren om deze te ontwijken. Twee uur later was de pret over toen de wind begon af te nemen. Om twaalf uur bereikten we de militaire firing zone bij Dungeness. We varen daar altijd stiekem doorheen om mijlen af te snijden. Als er schietoefeningen zijn dan komen ze met kleine snelle bootjes achter je aan en laten ze een bord zien met een marifoonkanaal waar je ze dan moet oproepen. Of ze enteren je en reiken een flyer met instructies uit. En dan geven ze beleefd aan dat je in de firing zone zit en hier zo snel mogelijk uit moet gaan. Eveneens beleefd zeg je dan sorry, we didn't know en we will leave this zone immediately, maar je hebt inmiddels dan wel weer een paar mijl afgesneden. Vandaag is het echter zaterdag en dan wordt er kennelijk niet geschoten. Althans we zagen geen bootjes en dus voeren we dit keer zonder problemen er dwars doorheen. Even later draaide de wind naar NW en nam af naar 2/3 Bft. Om diesel te besparen besloten we om de gennaker op te zetten. Dit was voor dit jaar de eerste keer en het nam dan ook enige tijd in beslag, maar na een half uur zeilden we met een 6 knoop over het water naar Dungeness. Maar aan dit plezier kwam ook weer snel een eind, want bij Dungeness aangekomen, waar een grote elektriciteitskerncentrale staat, kwam de wind ineens van voren. In het gehobbel van het kolkende water bij deze punt, moesten we de gennaker naar beneden halen, waarbij de de neerhaal-lijn van de hoes achter de radardome bleef haken. Na wat gepruts kregen we ook deze lijn weer los en vervolgden we op grootzeil en motor onze weg naar Dover. Een uur later was  de wind  opnieuw gedraaid maar nu naar het ZO en konden we weer even zeilen tot ca. een uur voor Dover, waar de stroom eindelijk begon mee te lopen. Even dachten we er nog over om met de stroom mee te gaan naar Duinkerken of Nieuwpoort, maar we vonden het te leuk om weer in het Granville dock te liggen met uitkijk op de krijtrotsen en Dover Castle, waar we nog met onze kinderen zijn geweest in 1995. Na ons aangemeld te hebben bij Port Control Dover, moesten we nog even wachten op het vertrek van een groot cruiseschip. Maar daarna konden we naar binnen en meerden we om zes uur af aan een mooie box die we van de havenmeester via de marifoon kregen toegewezen. De afstand was 45 Nm, maar op ons log stond ruim 55 Nm. Vanwege de tegenstroom hebben we ruim 10 Nm meer gevaren. Morgen steken we Het Kanaal over en gaan we naar Nieuwpoort, een afstand van 55 Nm.

vrijdag 28 juni 2013

Regendag in Eastbourne


Gisteravond begon het te regenen. Vandaag was er geen wind voorspeld en ook weer regen. Dus bleven we maar in Eastbourne. Morgen zou het droog en 's ochtends meer wind uit het noorden zijn om vervolgens in de middag weer af te nemen naar 2 Bft. Nee, het weer is drie keer niks. Na een mooie dag volgen er direct weer een paar slechte dagen, wat wind en regen betreft. Nadat we bij de ASDA, een supergrote supermarkt waar je bijna in verdwaalt, onze boodschappen hebben gedaan, liepen we inderdaad zoals was voorspeld, in de regen weer terug naar onze boot, waar we maar een kop koffie namen. Om drie uur 's middags werd het droog en maakten we een wandeling langs de kust en de havens. Het was inmiddels eb. In de sluis lag een klein vissersbootje, dat onder het geweld van het inkomende water rustig zat te wachten. In deze sluis gooien ze gewoon de sluisdeur op een kier en onder bruisend geweld komt het water erin of gaat het de sluis uit. Onderweg kwamen we een oude toren tegen, maar we zagen geen beschrijving van wat het precies was of ooit is geweest. Eastbourne is een door de Engelsen geliefde badplaats. Je moet wel van een kiezelstrand houden, want zand is er niet. Eastbourne heeft ook een oude pier, zoals bijna alle badplaatsen aan de Engelse kust er één hebben. Dit keer hebben we echter de noordkant van de jachthaven bekeken. Maar hierover valt niets bijzonders te melden. Toen we terugkwamen op onze boot, meerde net tegenover ons een Nederlands jacht, een Victoire, af, die naar Ierland was geweest en over de omgeving erg enthousiast maar over het weer daar minder te spreken was. Vanuit Falmouth hadden ze de oversteek van 200 Nm gemaakt naar de zuidkust van Ierland. Misschien een idee voor ons in de toekomst. Morgen vertrekken we naar Dover, een afstand van 45 Nm.

donderdag 27 juni 2013

Van Portsmouth naar Eastbourne


Vandaag ook weer vroeg uit de veren. De stroom laat je niet met rust. Om half zeven Nederlandse tijd vertrokken we uit Portsmouth richting Eastbourne, een afstand van 61 Nm, samen met een Australisch jacht, dat echter met een westelijke koers de Solent invoer. De eigenaar had het zeiljacht, een Oyster 45, in Ipswich gekocht en was tijdens het invaren de Engelse en Franse kust aan het bekijken. Wij hadden hem ook al op de heenreis in Dieppe en eergisteren in Cowes gezien. Daarna zou hij het jacht overzeilen naar Australie. Ook kwamen we weer de Belgen tegen met hun Spirit 36, waar we in St. Cast naast lagen. De vierkoppige bemanning was met de forse wind toen wij in St. Helier verwaaid lagen, vertrokken naar Cherbourg, maar met de NW-6/7 was dat niet te doen en zijn ze weer terug naar St. Malo gegaan, waar ze voor St. Cast al waren geweest. Daarna waren ze in één keer naar Portsmouth gezeild en hadden door de Race of Alderney bij Cap de la Hague 12 knopen over de grond gemaakt. Ze gingen morgen ook naar Eastbourne of misschien wel rechtstreeks naar Nieuwpoort, want ze moesten aankomend weekend weer thuis zijn. Ze wilden initieel naar Ierland, maar dat konden ze in deze vakantie van drie weken niet halen vanwege het slechte weer. Om half negen bereikten we smalle doorgang bij Selsey Bill, afgebakend door een rode en een groene ton. Dit keer begonnen we met een prima wind, NW-4, die even later naar N-4 draaide, zodat we met half tot aan de wind met 7 knopen over het water liepen richting Beachy Head, de hoogste krijtrots van Engeland tussen Brighton en Eastbourne. Jammer alleen dat de zon nog niet wilde doorkomen, waardoor het behoorlijk fris was. Even later nam de wind af en zeilden we nog maar met een krappe 5 knopen over het water. Weer even later om half tien verdween de wind en moesten we de motor weer bijzetten. Als troost begon de zon te schijnen en werd het wat minder fris. Om half twee was de wind naar ZW-3/4 gedraaid. konden we weer zeilen en passeerden we een uur later de fraaie krijtrotsen van Beachy Head met de vuurtoren aan de voet ervan. Een van de laatste keren dat we op Beachy Head waren met de "Hop on Hop off" bus vanuit Eastbourne, was er dikke mist onder de krijtrotsen op zee en bovenop liepen we in de zon en keken we boven de wolken uit, hetgeen een bijzondere ervaring was. Om half vier kwamen we bij de Eastbourne aan en konden we nog net mee in de overvolle sluis naar Souvereign Harbour, de zeer luxe jachthaven van Eastbourne, waar we van de havenmeester een mooie box kregen toegewezen. We bekijken nog wat we morgen gaan doen. Morgen is er motregen voorspeld.

woensdag 26 juni 2013

Naar Gosport (Portsmouth)


Van Cowes en Wight hebben we alles al gezien in de voorgaande jaren dat we er geweest zijn. In 2004 kwamen we hier voor de eerste keer en maakten we met de "Hop on, Hop off bus" een indrukwekkende toer naar de Needles en de Needles Old Battery, een bunker bovenop de hoge krijtrots van de Needles. Vooral het Osborne House, ooit de zomerresidentie van Queen Victoria, is een bezienswaardigheid. Het was wederom mooi weer, maar weer geen wind. We besloten om naar Portsmouth te gaan, een afstand van 9 Nm. Er was praktisch geen wind en nog voor de wind ook. En zo dreven we met 0,5 knoop over het water en 3,5 knoop over de grond, vanwege de sterke stroom in de Solent, die we mee hadden naar Portsmouth. Om half één kwamen we in Haslar Marina aan, de jachthaven van Gosport tegenover Portsmouth, waar we een fraai uitzicht hadden op de Spinnaker Tower, een replica van die in Dubai. In 2009 hebben we deze nog bezocht, waar we een fantastisch uitzicht hadden op Portsmouth en omgeving. Aan het eind van de steiger ligt een oud groen lichtschip, genaamd Mary Mouse 2, dat dienst doet als restaurant en ook sanitaire voorzieningen heeft voor de passanten. Haslar Marina heeft meer dan 700 ligplaatsen. Na de boot te hebben schoon gespoten en de watertanks weer gevuld waren, was het tijd voor de boodschappen. In het centrum is een grote supermarkt met een enorme sortering aan producten, zodat we met voldoende proviand weer aan boord kwamen. Portsmouth is een belangrijke Marinehaven en één van de thuishavens van de Royal Navy. De stad heeft dan ook een uitgebreid scheepvaartmuseum met diverse historische oorlogsschepen. Daarnaast is Portsmouth één van de belangrijkste badplaatsen van Engeland; in de directe omgeving liggen zo'n twintig jachthavens. Portsmouth is ook de geboorteplaats van de schrijver Charles_Dickens en de acteur Peter Sellers. 's Avonds maakten we nog een wandeling langs de boulevard, waar we een mooi uitzicht hadden op Portsmouth en de Spinnaker Tower. Morgen gaan we naar Brighton of Eastbourne een en ander afhankelijk van de stroom en wind.

dinsdag 25 juni 2013

Van Alderney naar Cowes


Vanochtend weer vroeg uit de veren na een hobbelige nacht achter de ankerboei van Braye Harbour, vanwege de swell van de Atlantische Oceaan, die voortdurend de open haven in rolt. De zon scheen al vrolijk en het weer zag er goed uit. Wordt het dan toch nog zomer?  Alleen de wind ontbrak, die was zwak en veranderlijk. Heel wat anders dan de laatste keer in 2009 toen we hier overstaken naar Portland Bill en we in een dichte mist terecht kwamen. Samen met een Engels jacht zijn we toen Het Kanaal en de drukke scheepvaartstraat overgestoken. Op AIS en radar zagen we de zeeschepen voor en achter ons langs varen. De Engelsman ging daarna naar Poole. Maar vandaag was het prima weer, uitgezonderd dan de wind. Op grootzeil en motor verlieten we Braye Harbour van Alderney om kwart over zeven. Drie Engelse jachten gingen ook dezelfde kant uit. Om tien uur bereikten we de oostwaarts gaande straat. Vijf vrachtschepen kwamen we tegen, waarvan er twee voor en drie achter ons langs gingen. Midden op Het Kanaal was de windkracht 1 Bft en dat maak je ook niet vaak mee. Jammer alleen dat we niet konden zeilen en dat we weer veel diesel aan het verstoken waren. Door de marifoon hoorden we een "pan pan pan" noodoproep van Solent Coastguard, dat een jacht betrof met een rokende motor, waarbij Solent Coastguard het advies aan het jacht gaf om de dinghy middels een lijn alvast buitenboord te zetten. Even later een oproep of elk schip wil uitkijken naar een boot met een dinghy en drie mensen aan boord. Dat klonk niet goed. Weer later bij een bericht van Solent Coastguard bleek dat het jacht zelfstandig weer zijn weg kon vervolgen naar Cherbourg, maar moest zich wel elk half uur melden voor een update. Bij de westwaarts gaande straat was het niet druk. Slechts twee zeeschepen waar we op moesten letten, waarvan er één voor en de ander achter ons langs ging. Om drie uur kwamen we in buurt van Wight en besloten we om te gaan zeilen, zodat we niet te vroeg bij The Needles aankwamen in verband met de stroom, die pas na 7:00 uur 's avonds zou gaan meelopen. De wind was 2-3 Bft, maar we zeilden toch nog met 5 knopen over het water en 6 knopen over de grond want we hadden de stroom enigszins mee. En kwamen we te vroeg aan bij The Needles, de westelijke aanlooppunt van The Solent, het water tussen het vasteland en Wight. We zeilden voor de wind met 4,5 knoop langs The Needles, maar kwamen slechts een halve knoop vooruit. Na de motor te hebben bijgezet voeren we met 2 knopen over de grond door het kolkende water langs The Needles en Alum Bay, waar we een fantastisch zicht op hadden,  de Solent in. Vanaf windkracht 6 en westelijke winden is deze passage zeer gevaarlijk vanwege allerlei grondzeeën. Even later passeerden we Hurst Castle en Fort Albert. De pont, de Wightlink vertrok net uit Yarmouth en die van Lymington kwam net aan, maar beiden weken netjes voor ons uit. Om half negen ’s avonds kwamen we in Cowes aan, waar we aan een steiger afmeerden. Het was er niet druk, maar er lagen wel veel Nederlanders.

maandag 24 juni 2013

Van St. Helier naar Alderney


Om kwart voor zeven in de ochtend verlieten we de jachthaven van St. Helier. In de voorhaven kwam net een ferry binnen, waar we even op moesten wachten. Na het oproepen via de marifoon van St. Helier VTS, die het in- en uitgaand verkeer regelt, konden we een kwartier later echt vertrekken. De zon scheen voor de verandering. De wind was afgezwakt naar NW-4/5. Nadat we de zeilen hadden gehesen, zeilden we langs Elizabeth Castle richting de vuurtoren Corbiere Lighthouse. Het eerste stuk langs de zuidkust van Jersey was net niet helemaal te bezeilen, maar gelukkig was het hoog water zodat we een stuk over de door de cardinale tonnen afgebakende ondieptes konden varen en niet hoefden te kruisen. Na een lang rak te hebben gemaakt, konden we overstag om de vuurtoren Corbiere Lighthouse te ronden en koers te zetten naar Alderney. Er stond nog een flinke zeegang van de vorige dagen met hoge deining, zodat we behoorlijk op en neer gingen. We kwamen weer langs het eiland Sark, dat we op de heenreis hebben bezocht. Inmiddels was de stroom gaan meelopen en zeilden we met meer dan 10 knopen over de grond door de Race of Alderney.  Om een uur passeerden we de vuurtoren, Mannez Lighthouse op Quesnard Point, gelegen op de NO-punt van Alderney. En kwamen we een half uur later in Braye Harbour in Alderney aan en meerden we aan een passantenboei af, want Alderney heeft geen jachthaven met steigers. Dit keer zonder onze boeihaak, want daar hebben we na het droogvalavontuur in l'Aberwrach wel even genoeg van. Alderney hebben we al vaak bekeken en we waren te lui om onze bijboot op te blazen om aan wal te gaan. Dus bleven we lekker op onze boot en genoten we in de zon met een koud biertje en een glas wijn van het fraaie uitzicht op het fort Albert van Alderney. Ook hier lag het weer vol met louter Engelsen, geen Nederlanders en zelfs Duitsers te bekennen. Niet dat we dat betreuren, maar het valt wel op vergeleken met voorgaande jaren dat we op de Kanaaleilanden waren. Eurocrisis misschien...? Morgen steken we Het Kanaal over naar Cowes in Wight aan de Solent, een afstand van 75 Nm. Dan komen we weer langs de Needles en de met mineralen fraai gekleurde krijtrotsen van Alum Bay, steeds weer indrukwekkend om te zien.

zondag 23 juni 2013

La Hougue Bie museum (Jersey)


Afgelopen nacht lagen we scheef in de box, vanwege de harde wind. Het was zwaar bewolkt en de wind blies nog steeds stevig door toen we vanochtend opstonden. We zouden aanvankelijk een dagticket nemen voor de bus, maar gezien het koude weer besloten we om naar het La Hougue Bie museum te gaan. La Hougue Bie is een prehistorisch monument op Jersey, in de parochie Grouville en bestaat uit drie delen: een ganggraf, een oude kapel boven op de heuvel en een ondergrondse bunker uit de Tweede Wereld oorlog. De oude kapel staat op een 13 meter hoge heuvel, die vrij hoog op het eiland ligt. Onderin de heuvel bevindt zich het ganggraf, dat dateert uit ongeveer 3500 voor Chr., het neolithicum. Het is daarmee ouder dan de Egyptische piramides en één van de best bewaarde ganggraven in Europa. De gang is 9,6 meter lang en bestaat uit ca. 70 stenen. Aan het einde van de gang is een grotere, ovale, ruimte van 9 bij 3,6 m. Achter een grote steen achterin bevindt zich een kleinere ruimte, waarschijnlijk het heiligste deel van het heiligdom. De gebruikte stenen zijn van verschillende plaatsen van het eiland naar deze plek gebracht. Van sommige stenen wordt vermoed dat zij opnieuw gebruikt zijn na een nog oudere toepassing in een ander monument dat verloren is gegaan. In het ganggraf zijn weinig resten aangetroffen, maar wel botfragmenten van in elk geval 8 verschillende individuen. Daarnaast zijn vuurstenen gereedschappen, kralen, beenderen van dieren zoals varkens en schapen gevonden, evenals veel schelpen. Ook zijn resten van verbrand aardewerk gevonden, waarschijnlijk gebruikt als lampen, of voor het branden van wierook. Het graf is ontdekt in 1924, maar al eerder werd vermoed dat zich in de heuvel prehistorische overblijfselen zouden bevinden. Aan het eind van de 20ste eeuw heeft men ontdekt dat de gang zo is georiënteerd dat het zonlicht tijdens de zonnewende het achterste heiligdom bereikt. Dit straaltje licht strijkt dan echter alleen over de grond, want de hemel is bijna niet te zien vanuit het achterste deel van het heiligdom, doordat het plafond erg laag is. Boven op de heuvel staat een kleine kerk, de Notre Dame de la Clarté uit de 12e eeuw, met ernaast een kapel uit de 16e eeuw , de Jerusalem Chapel. Waarschijnlijk heeft men, nadat het ganggraf in onbruik is geraakt, de heuvel altijd herkend als (heidens) heiligdom en heeft men er in de middeleeuwen een kerkje op gebouwd. Waarschijnlijk heeft er nog eerder een houten gebouwtje gestaan. Het kerkje is vanaf de voet van de heuvel met een spiraalvormig pad naar boven te bereiken. Naast de grafheuvel hebben de Duitse bezetters van het eiland in de WO2 een ondergrondse bunker gegraven, bestaande uit een gang met een aantal kamers. Momenteel is hier een tentoonstelling te zien die gewijd is aan de Russische slavenarbeiders op Jersey. Met de bouw van de bunker werd begonnen op 10 maart 1942. In totaal werden 70 loopgraven in de bodem gegraven, waardoor aanzienlijke archeologische schade werd aangericht. Naast de heuvel staat een bescheiden museum met diverse prehistorische overblijfselen, en een geologische tentoonstelling van gesteenten die op Jersey worden gevonden. Na deze oudheden te hebben bewonderd, gingen we met de bus terug naar naar St. Helier, waar we nog een wandeling door de stad maakten. We kwamen langs de Parish Church of St. Helier, die we hebben bekeken, en liepen daarna naar de havens, waar een stoommonument van het Maritiem Museum staat. Terug op de boot begon de zon te schijnen. Morgen moeten we vroeg uit de veren om met de enorme stroom mee in de Race of Alderney naar het meeste noordelijke kanaaleiland Alderney te zeilen, een afstand van 43 Nm.

zaterdag 22 juni 2013

Mont Orgueil Castle in Gorey (Jersey).


Veel wind en regen toen we vanochtend opstonden. Na het ontbijt en de koffie zijn we eerst de nodige boodschappen gaan doen. De prijzen in de supermarkt vallen mee, mede omdat vaak het tweede exemplaar gratis is. Het fruit komt voornamelijk uit Jersey zelf en is niet duur. Om twaalf uur hield de regen op en verlieten we onze boot richting Liberty busstation, het busstation van St. Helier, nadat we eerst wat euro's hadden omgewisseld naar het Jersey monopolie-geld ofwel Jersey pounds, verder nergens ter wereld inwisselbaar. Met de bus reden we langs de zuid- en oostkust naar Mont Orgueil Castle, gelegen naast de Gorey Pier, waar we om één uur aankwamen en de zon zelfs begon te schijnen. Gorey is een sfeervol plaatsje met een boulevard, kade, vele restaurantjes en een fraai droogvallende haventje, waar vele bootjes op hun kiel stonden. Langs een leuk trappetje naast de Pier van Gorey liepen we omhoog naar het kasteel Mont Orgueil. Het kasteel wordt op Jersey zelf het juweel in de kroon van Jersey genoemd. Er is dan ook veel in het kasteel te bezichtigen. Orgueil betekent in het Frans trots en het kasteel dus “de Trotse Berg”. Het kasteel ligt op een hoge rotsheuvel en bovenop de torens heb je een fraai uitzicht op het haventje van Gorey. In het verleden beveiligde het kasteel dan ook deze havenplaats. In tegenstelling tot Elizabeth Castle ligt Gorey Castle aan het eiland vast. Het kasteel kan dan ook vanaf het land beschoten worden. Het kasteel is bijzonder oud. Al in de prehistorie was er op deze plaats een versterking aanwezig. Het kasteel is oorspronkelijk gericht op Frankrijk. De bouw van het huidige kasteel begon in 1204, toen Jersey trouw bleef aan de Engelse koning John van Engeland (in het Nederlands Jan zonder Land genoemd), die heel Normandië verloor aan de Franse koning Filips II. Hiermee kwam Jersey in de frontlinie van de strijd van Engeland met Frankrijk te liggen. Het kasteel werd in twee fasen gebouwd: Het middeleeuwse hart, de "keep" (speciaal type vestingwerk) genoemd. Daarna het ommuurde en zwaar versterkte kasteel zoals dat nu te zien is. Dit werd nodig na de uitvinding van het buskruit en het kanon. Nadat het zijn militaire betekenis had verloren, werd het oude kasteel als enige gevangenis van Jersey gebruikt, totdat er eind 17e eeuw in Saint Helier een nieuwe gevangenis werd gebouwd. In 1600 werd een grote zaal in het kasteel gebouwd, met fraaie gewelven. In het begin van de eenentwintigste eeuw werd het kasteel gedurende 5 jaar gerestaureerd. In die periode was het kasteel gesloten voor het publiek. Sinds de restauratie is er op diverse locaties moderne kunst in het kasteel tentoongesteld, waarmee in alle gevallen verwezen wordt naar de geschiedenis van Jersey of het kasteel zelf. Ook zijn vondsten uit het kasteel zelf tentoongesteld. In het begin van de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers op het hoogste punt van het kasteel, die met vele trappetjes en gangen te bereiken zijn, een paar observatietorens aangelegd. Na al dit fraais te hebben bewonderd, gingen we met de bus terug naar onze boot in de jachthaven van St. Helier. Morgen waait het nog stevig en dan willen we een bustour door het hele eiland gaan maken.

vrijdag 21 juni 2013

Van St. Cast naar St. Helier (Jersey)


Vanochtend verlieten we de jachthaven van St. Cast voor de zeiltocht naar St. Helier, de hoofdstad van Jersey, een afstand van 36 Nm. Het was weer eens zwaar bewolkt. De wind kwam uit het zuidwesten met kracht 3 tot 4 Beaufort. Met ruime wind en stroom mee maakten we een redelijke voortgang. Om tien uur begon het ook weer eens te motregenen. Na drie kwartier hield dit gelukkig weer op. We passeerden de cardinale tonnen, die het Plateau des Minquiers, met haar vele uitstekende rotsen, afbakenen. Daarna konden we afbuigen naar Jersey. We kwamen onderweg een paar jachten en vissersboten tegen. En het was ook weer opletten geblazen met de vele kreeftkorvenballetjes, die we soms pas erg laat zagen. En bij Falmouth hebben we ooit een kreeftenkorflijn in de schroef gehad, zodat we in Falmouth de boot moesten laten kranen. En dat willen we niet nog een keer meemaken, hoewel we nu wel een touwsnijder om de schroefas hebben. Door de deining van opzij en de wind, die van achteren kwam, schommelde onze Carina soms zo hevig dat de giek gevaarlijk heen en weer begon te zwaaien. Jersey lag aardig in de mist, zodat we op de kaartplotter de haven aanliepen. Gelukkig waren we er ook bekend vanuit voorgaande jaren dat we de Kanaaleilanden bezochten en konden we zodoende veilig langs de rotsachtige ondieptes de haven aanlopen. In de binnenhaven moesten we wachten aan de wachtsteiger, omdat de sill nog droog stond. Om half vier stond er voldoende water, fraai aangegeven door een digitale meter en konden we de jachthaven binnenvaren en kregen we van de havenmeester een mooie box toegewezen. Het was er niet druk en wij waren de enige Nederlanders op een zeer grote motorboot na, die alleen in de buitenhaven kon liggen vanwege zijn grootte. Verder waren er alleen Engelse en Franse passanten. Na een gezellig en langdurig gesprek met de havenmeester, die ons nog van vorige bezoeken kende, hebben we nog even de Turist Office bezocht, want morgen en overmorgen liggen we hier verwaaid (Gale exepected soon) en het merendeel in Jersey, waaronder “Elizabeth Castle”, “War Tunnels” en zelfs een bustour rond het eiland hebben we al gezien of gedaan. Hoewel bepaalde Nederlanders van onze staatssecretaris van Financiën de belastingen mogen ontwijken in Guernsey en/of Jersey, is het hier niet goedkoop. St. Helier is de duurste jachthaven tot nu toe in onze vakantie en voor de stroomvoorziening moet je zelfs een vermogen betalen, waarschijnlijk vanwege de grote Engsele motorjachten, die complete (af)wasmachines en airco aan boord hebben. Vanavond gaan we bekijken wat we morgen gaan doen.

donderdag 20 juni 2013

Saint Cast


Toen we opstonden, scheen de zon en die hadden we al een paar dagen nauwelijks gezien. Na het ontbijt zijn we eerst het havengeld gaan betalen, want gisteravond was de Captainerie al gesloten. Inmiddels was er een Belgisch jacht uit Nieuwpoort naast ons komen liggen. Zij waren in één keer naar Falmouth gezeild met de bedoeling naar de Isle of Scilly of naar Ierland te gaan. Maar het weer was te slecht. In Falmouth hadden ze een Fransman ontmoet, die tegen hun zei dat ze beter naar St. Malo en St. Cast konden zeilen en dat hadden ze dan maar gedaan. Morgen gaan ze naar Portsmouth of Cherbourg, want ze hadden maar drie weken vakantie. Daarna zijn we een wandeling gaan maken langs de fraaie kustpaden. We liepen eerst naar Pointe Saint Cast, waar we een prachtig uitzicht hadden op de kustlijn van het stadje St. Cast en de jachthaven. We vervolgden onze weg via Pointe Corbière naar Pointe du Chatelette, waar we een prachtig uitzicht hadden op de Baie de la Fresnaye, die geheel droog valt. In deze baai bevinden zich vele oesterkwekerijen. Aan de overkant van deze baai stond een fraai fort, maar voor ons te ver weg om te belopen. Op een uitkijkpunt van deze baai raakten we in gesprek met een Engels echtpaar met een hond, die in St. Cast met de auto op vakantie was. Zij waren via de Kanaaltunnel hier naar toe gekomen. Vanwege de hond gingen ze alleen naar Normandië of Bretagne, want anders werd het te warm voor de hond. Toen ze hoorden dat wij met de boot in St. Cast lagen, zeiden ze, dat ze dat ook gaan doen als ze de loterij zouden winnen. Ja, humor hebben de Engelsen wel. Ze woonden oorspronkelijk in Manchester, maar zijn in Cornwall gaan wonen, vlakbij Truro aan de rivier de Fal. Omdat wij daar ook zijn geweest, toen op weg naar de Isles of Scilly, werd het een gezellig gesprek. Inmiddels waren ze weer verhuisd naar een klein plaatsje in de buurt van Manchester, omdat zij als Engelsen in Cornwall als buitenlanders werden gezien. Zoiets vergelijkbaar met Limburg en Friesland in Nederland. En uiteraard kwam het gesprek over Europa, omdat hij over de problematiek omtrent de uitkeringen van Bulgaren in Nederland had gelezen. Hij moest ook nog even kwijt dat hij niet begreep, waarom er in de WO2 zo een strijd is geweest, nu Duitsland uiteindelijk toch de dienst weer uitmaakt. Ja, dat konden we natuurlijk niet ontkennen. Maar hij besloot met een gezegde van zijn vader: If you can afford a pint of beer and a pie, then you are all right. Nou dat was een mooi einde van het gesprek en we vervolgden onze weg. Via de binnenwegen liepen we terug naar het plaatsje St Cast le Guildo en langs de fraai aangelegde boulevard liepen we weer richting de jachthaven naar onze boot.

woensdag 19 juni 2013

Paimpol en op weg naar Saint Cast


Vanochtend hebben we een wandeling door het plaatsje Paimpol gemaakt, want vanmiddag willen we bij hoog water vertrekken naar Saint Cast. In het weekend komt er slecht weer aan met veel wind. Weer een depressie met windkracht 8 onder Ierland, waar wij een stevige staartje van mee zullen krijgen. Dus willen we nu nog wat mijlen maken. Paimpol is een gemeente in het Franse departement Côtes-d’Amor (Noord Bretagne) en telt ca. 8000 inwoners. Paimpol ligt aan de uitgestrekte baai Anse de Paimpol, die bezaaid is met eilanden en klippen. Er zijn maar een paar te bevaren smalle routes om bij Paimpol te komen. Het is dan ook zaak om goed op te letten, want vele rotsen liggen ook net onder water. De baai reikt van de Pointe de Bilfot in het oosten, tot aan de Pointe de l’Arcouest in het Noorden. Het stadje Paimpol is sfeervol met haar redershuizen, charmante straatjes en het haventje van Loguivy-de-la-mer. Paimpol is in de 19e eeuw beroemd geworden dankzij Théodore Botrel en zijn lied “La Paimpolaise”. De stad is echter vooral bekend geworden door de kabeljauwvisserij in Newfoundland en IJsland, die bepalend zijn geweest voor haar geschiedenis. Vandaar dat Paimpol nog steeds een grote band heeft met IJsland. Maar tegenwoordig zijn de oesterkwekerijen en het toerisme de belangrijkste activiteiten van Paimpol. Daarnaast is Paimpol een geliefde verblijfplaats voor kunstenaars en schrijvers. Na het stadje te hebben bekeken, hebben we nog wat boodschappen gedaan en gingen we terug naar de boot om de reis naar St Cast voor te bereiden. De bewolking nam toe en het werd ook enigszins mistig. We vertrokken om kwart over twee naar de sluis. Achter ons kwamen nog twee Franse jachten in de sluis binnen, die in korte tijd allebei dwars in de sluis lagen tot groot vermaak van de aanwezige toeschouwers op de sluiskade. Nadat we langs de vele rotsen in de aanloop op zee waren, hesen wij onze zeilen en zetten we koers richting St. Cast, een afstand van 35 Nm. Omdat we met hoogwater moesten vertrekken, kregen wij de stroom het gehele traject tegen. Na dik een uur werd de wind minder en moesten we de motor af en toe bijzetten om toch tijdig in St. Cast aan te komen. We passeerden halverwege “Le phare du Grand Léjon”, een grote vuurtoren op een rots, die door de mist vaag te zien was. Behalve een paar jachten, vele vissersboten, drijvende visballen en –vlaggetjes was er verder niets te zien. Om acht uur ’s avond kwamen we langs de hoge en indrukwekkende Le Cap Frehel. Een dik uur later voeren we de nieuwe jachthaven van St Cast binnen en meerden we af in een fraaie box. Net toen we de elektriciteitskabel wilden uitleggen, begon het te plensen. En juist dan werkt de stroomvoorziening niet. Na wat gepruts met onze eigen kabels kwamen we er drijfnat achter dat het aan de elektriciteitspaal van de jachthaven lag. Een andere elektriciteitspaal werkte gelukkig wel en konden we alles weer even op orde brengen. Morgen St. Cast maar eens bekijken.

dinsdag 18 juni 2013

Van Roscoff naar Paimpol

Na eerst de Carina weer van de nodige brandstof te hebben voorzien en de rode lichten in verband met de aankomst van de veerboot gedoofd waren, verlieten we ’s ochtends om tien over acht de haven van Roscoff op weg naar Paimpol. Ook het Engels echtpaar, dat gisteren bij ons op onze boot op bezoek was, vertrok naar Guernsey. Zij kwamen uit Hamble, waar wij in 2008 ook langs kwamen, toen we Southampton bezochten. Hartelijk hadden ze ons uitgenodigd als we nog eens Hamble zouden aandoen. De afstand van Roscoff naar Paimpol is 54 Nm. Het was, hoe kan het ook anders, weer zwaar bewolkt en weinig wind. Het eerste uur konden we nog zeilen, maar daarna was de pret over, omdat de wind, die inmiddels van achteren kwam ook nog eens totaal wegviel. Op motor en grootzeil voeren we langs Les Sept Iles, die we op de heenweg van Guernsey naar Trebeurden van de andere kant hebben gezien. Even later zagen we twee Engelse jachtjes, waarvan de één, kennelijk vanwege motorpech, werd gesleept door de ander. We passeerden de rivieren Treguier en Le Trieux, waar resp. Treguier en Lezardrieux aan liggen. En zowaar begon ook de zon te schijnen. In de monding van de rivier Le Trieux ligt de fraaie eilandengroep, Ile de Brehat. In 2009 hebben we beiden rivieren bezocht en toen we Lezardrieux in dat jaar verlieten, kwamen we in dichte mist terecht. En de route naar zee was een smalle geul langs Ile de Brehat, vol met gevaarlijke rotsen. Met behulp van radar en kaartplotter zijn we daar toen veilig doorheen gekomen. Jammer dat we toen door de dichte mist van het eiland niets hebben gezien. Vandaag was het helder weer en hadden we er een mooi zicht op toen we er langs voeren. We hadden echter haast, want Paimpol heeft ook een droogvallende aanloop, die alleen rond hoogwater is aan te lopen. Sommige stukken vallen wel tot 5 meter droog. Met hoog water komt er echter ca. 8,5 meter water bij. Het was om tien voor drie ’s middag hoog water en wij wilden uiterlijk één uur na hoog water binnen zijn, want we hadden natuurlijk geen zin in nog een onvrijwillig droogvalavontuur. En dat lukte prima, want we arriveerden om half vier bij de sluis van Paimpol, waar we even later werden geschut en in een nog mooie vrije box in de jachthaven konden afmeren. ’s Avonds hebben we nog een wandeling langs de sluis en rond de twee havens gemaakt en buiten de sluis was al het water al weg op een klein geultje na. Morgen gaan we Paimpol verder bekijken.